Internationale maatregelen voor broeikasgas-emissie-reductie


Energieverbruik en broeikasgassen

De uitstoot van broeikasgassen wordt vaak alleen gerelateerd aan het energieverbruik. Dat is in zoverre juist dat het huidige energieverbruik een belangrijke bijdrage aan de broeikasgasemissie levert. Dat komt echter vooral omdat fossiele energie wordt ingezet om in de energiebehoefte te voorzien en dat gaat gepaard met kooldioxide emissie. Als alle energie uit hernieuwbare energiebronnen komt, dan is er geen energieprobleem omdat het energieverbruik dan niet meer gepaard gaat met de uitstoot van kooldioxide en de aarde niet meer verder opwarmt.

De uitstoot van broeikasgassen, door het gebruik van fossiele brandstoffen, verhoogt de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer. Dit versterkt het broeikasgaseffect met als gevolg dat de gemiddelde temperatuur op aarde stijgt. Op zijn beurt leidt dat tot klimaatverandering met op den duur zeer nadelige gevolgen voor de menselijke samenleving en voor de natuur. Er zijn twee manieren om daar mee om te gaan:

  • aanpassen aan de hogere temperaturen en de ermee gepaard gaande klimaatverandering,
  • beginnen met het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.

De eerste manier is in feite geen optie. Er zijn nog genoeg fossiele brandstofvoorraden om de CO2-concentratie tot zeer grote hoogte te laten stijgen. Een sterke stijging van de aardse temperatuur, met ernstige consequenties, kan alleen worden voorkomen door de emissie van broeikasgassen te verminderen.

Er zijn drie redenen om te streven naar een energievoorziening die minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Behalve de zorg om de invloed op het klimaat zijn er nog twee andere redenen. De drie redenen om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen zijn:

  • het tegengaan van klimaatverandering,
  • de eindigheid van voorraden fossiele energiebronnen,
  • het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele energie afkomstig uit politiek instabiele regio's.


Kooldioxide uitstoot en de toename van de temperatuur op aarde

Gedurende de periode tussen 1850 en 2019 is in totaal ongeveer 2390 miljard ton antropogene CO2 (2390 GtCO2) uitgestoten. Dat is gemiddeld ongeveer 14 GtCO2 per jaar. De jaarlijkse emissie van kooldioxide, door het verbranden van fossiele brandstoffen, is nu ongeveer 50 GtCO2. Er is vastgesteld dat er een bijna lineaire relatie bestaat tussen cumulatieve antropogene CO2-emissies en de daardoor veroorzaakte opwarming van de aarde. Elke 1000 miljard ton CO2 van de cumulatieve CO2-emissies leidt tot een toename van de mondiale oppervlaktemperatuur van gemiddeld ongeveer 0,45 oC. Dit verband impliceert dat het bereiken van netto nul antropogene CO2-emissies een vereiste is om door de mens veroorzaakte wereldwijde temperatuurstijging op elk niveau te stabiliseren. Er zijn daarom maatregelen nodig om de stijging van het kooldioxidegehalte in de lucht tot staan te brengen en daarmee de schadelijke gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Deze maatregelen komen vooral neer op een vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen [IPCC].


Internationaal klimaatbeleid

Internationaal overleg

IPCC. De invloed van broeikasgas op het klimaat is een wereldwijd probleem. Het vergt dan ook een wereldwijde aanpak om de schadelijke gevolgen van het broeikasgas tegen te gaan. In 1988 werd het International Panel on Climate Change (IPCC) opgericht door twee VN-organisaties; de World Meteorological Organization en het United Nations Environment Programme. Het IPCC heeft tot doel de inbreng van verschillende wetenschappers, met betrekking tot het klimaatprobleem, bij elkaar te brengen. Dit moet leiden tot een gedeeld inzicht in de effecten van het broeikasgas op het klimaat en moet een basis geven aan de internationale klimaatonderhandelingen. Uiteindelijk is het doel om te komen tot internationaal klimaatbeleid waarin maatregelen worden voorgesteld en vastgelegd om broeikasgasemissies te verminderen om zodoende de schadelijke gevolgen van het broeikasgaseffect tegen te gaan. Inmiddels heeft het IPCC zeven klimaatrapporten uitgebracht; in 1990, 1996, 2001, 2007, 2013, 2018, 2021 en recent in 2023 [IPCC].

Kyoto protocol 1992. In 1992 werd in Rio de Janeiro, op initiatief van de Verenigde Naties (VN), de eerste grote politieke conferentie gehouden over duurzame ontwikkeling waarbij ook het probleem van klimaatverandering aan de orde kwam. In Rio de Janeiro kwam het eerste internationale klimaatverdrag tot stand. Op basis hiervan werd in 1997 het Kyoto protocol vastgelegd. In dit protocol werd door de industriële landen afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen in het jaar 2010 met in totaal 5% te reduceren ten opzichte van het jaar 1990. De Europese landen en ook Rusland hebben dat doel gehaald. Amerika had het Kyoto protocol niet ondertekend; daar steeg de broeikasgasemissie in die periode met 20 procent.

Kopenhagen 2009. Het Kyoto protocol liep van 1998 tot 2012. Bij een conferentie in 2009 in Kopenhagen, waar nagenoeg alle regeringsleiders van de wereld aanwezig waren, werd een eerste aanzet voor een nieuw protocol gegeven. Tijdens deze conferentie werd als algemene doelstelling geformuleerd dat de gemiddelde mondiale temperatuur met niet meer dan 2 oC mag stijgen door de broeikasgasuitstoot als gevolg van menselijke activiteiten. Harde afspraken werden echter niet gemaakt. Vervolgconferenties werden gehouden in 2010 in Mexico (Cancun); in 2011 in Zuid-Afrika (Durban), in 2012 in Qatar (Doha) en in 2013 in Polen (Warschau). Tijdens deze conferenties zijn slechts kleine stappen gezet naar een klimaatakkoord.

Klimaat akkoord Parijs 2015. Een belangrijke stap is gezet tijdens de VN-klimaatconferentie van 2015 in Frankrijk (Parijs). Voor het eerst hebben maar liefst 195 landen, waaronder de Verenigde Staten en China, een ambitieuze afspraak gemaakt voor de bestrijding van klimaatverandering. Alle landen hebben klimaatplannen opgesteld om hun broeikasgasemissies na 2020 terug te dringen. De landen hebben afgesproken hun aandeel in het terugdringen van broeikasemissies te leveren met als doel de temperatuurstijging van de aarde, ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, niet boven de 2 graden Celsius te laten komen. Het streven is vastgelegd om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graad. De gemaakte afspraken zijn niet bindend, de uitvoering van de plannen is vrijwillig. Tijdens de klimaattop in Bonn, in november 2017, werden de maatregelen verder uitgewerkt. De 195 landen hebben de verplichting opgenomen om periodiek te rapporteren hoe het met hun plannen staat. Verder is vastgelegd dat de landen elke vijf jaar weer bijeenkomen om te beoordelen of de plannen verder moeten worden aangescherpt. Op 4 november 2016 hebben meer dan 55 landen, die samen goed waren voor meer dan 55 procent van de mondiale CO2-uitstoot, het verdrag geratificeerd. Daarmee werd het klimaatakkoord van Parijs formeel van kracht. Op de klimaattop in Katowice werden eind 2018 richtlijnen afgesproken waarmee het klimaatakkoord van Parijs in 2020 in werking kan treden. In de richtlijnen is vastgelegd hoe de landen gaan bereiken dat de opwarming onder de 2 graden Celsius blijft. De toen ingediende plannen waren niet voldoende om dit doel te halen. Op de twee tussentijdse klimaattoppen in 2019, in New York en Madrid, is weinig vooruitgang geboekt.

Klimaat akkoord Glasgow 2021. Op de top in Glasgow, in november 2021, werd het klimaatakkoord van Parijs aangescherpt. Afgesproken werd dat opwarming van de aarde onder de 1,5 oC moet blijven. Verder werd de afspraak gemaakt om snel met nieuwe aangescherpte CO2 doelen te komen, waarvan de uitvoering jaarlijks wordt besproken. Nieuwe aangescherpte doelen waren nodig omdat, met het toen geldende klimaatbeleid, de opwarming 2,7 oC zal bedragen, veel meer dan de 2oC die de internationale gemeenschap als gevaarlijk beschouwd. Op de klimaattop in 2022 in Egypte werd weinig vooruitgang geboekt met betrekking tot uitstootbeperking. Wel werd besloten om een klimaatfonds (Loss an Damage fund) op te richten. Dit fonds, wat gefinancierd gaat worden door rijke ontwikkelde landen met een historisch hoge uitstoot van broeikasgassen, gaat de schade vergoeden die ontwikkelingslanden, met een veel lagere uitstoot, ondervinden van de gevolgen van klimaatverandering. Er werd alleen overeenstemming bereikt over de oprichting van een fonds, niet over de landen die ervoor gaan betalen en niet over de landen die er van gaan profiteren [Volkskrant].

Klimaat akkoord Dubai 2023. Op de top in de Verenigde Arabische Emiraten in Dubai, in december 2023, is vooruitgang geboekt. De bijna 200 deelnemende landen hebben ingestemd met de oprichting van het klimaatfonds (Loss and Damage Fund) ter ondersteuning van arme landen die kampen met de gevolgen van klimaatverandering. Tegen 2030 moet het fonds zijn gevuld met 100 miljard dollar. Tot nu toe hebben de rijke landen, die het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis, net iets minder dan 650 miljoen dollar aan het fonds toegezegd. Het geld in het fonds zal door arme landen worden gebruikt om zich te wapenen tegen droogte, extreem weer, zeespiegelstijgingen en andere klimaatbedreigingen. Het fonds dient om te investeren in duurzame energiebronnen, in dijken, dammen en systemen die tijdig waarschuwen tegen extreme stormen. Er is nog geen overeenstemming welke landen tot de rijke ontwikkelde landen horen, die geld voor het fonds doneren en welke landen geld kunnen ontvangen. Er is ook geen overeenstemming hoe het fonds zal worden bestuurd. Op de volgende top, volgend jaar in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Baku, zal vooral worden gesproken over de financiering van het fonds.

Naast de oprichting van het fonds werd door de bijna 200 landen ook overeenstemming bereikt over maatregelen om de opwarming van de aarde tot anderhalve graad te beperken. De maatregelen zijn;

  • een wereldwijde halvering van de uitstoot van broeikasgassen binnen 10 jaar,
  • drie maal zoveel duurzame opwekking binnen zes jaar,
  • netto nul uitstoot van kooldioxide in 2050,
  • verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen te beginnen in dit decennium.

Dat is de route waarvoor de internationale gemeenschap in Dubai getekend heeft. Als alle landen zich aan de afspraken houden, dan blijft de temperatuurstijging onder de anderhalve graad. Om dit doel te bereiken is ook overeenstemming bereikt over het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Landen worden opgeroepen om weg te bewegen van fossiele brandstoffen, te beginnen in dit decennium en naar netto nul in 2050. De hoop is dat investeerders in oliebedrijven, na deze top, hun plannen met fossiele brandstoffen gaan heroverwegen. Er werd ook een afspraak gemaakt om inefficiënte fossiele subsidies af te bouwen. Ook hebben meer dan 130 landen toegezegd om de grote impact van de voedselproductie op het klimaat aan te pakken. De voedselproductie is goed voor ongeveer een derde van de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Tegelijkertijd leidt de voedselvoorziening onder de verandering van het klimaat. Dat leidt onder andere tot extreme droogte waardoor gewassen verdorren en tot hevige regenval met als gevolg overstromingen die oogsten vernietigen [Volkskrant].


Opwarming aarde

De aarde is gemiddeld inmiddels 1,2 graad opgewarmd ten opzichte van het pre-industriële tijdperk (1850-1900). Uit het lineaire verband, tussen de cumulatieve antropogene CO2-emissies en de daardoor veroorzaakte opwarming van de aarde, volgt dat de wereldwijde netto antropogene CO2-emissies tegen 2030 met ongeveer 45% gedaald moeten zijn ten opzichte van het niveau van 2010, wil de temperatuurstijging onder de 1,5 oC blijven. De cumulatieve emissie wereldwijd moet dan onder de 2500 tot 4000 miljard ton CO2 blijven. Rond 2050 zou dan netto nul emissie bereikt moeten worden. Om de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2 oC, zou de CO2-uitstoot tegen 2030 met ongeveer 25% moeten dalen en rond 2070 netto nul moeten bereiken. Een lichtpuntje is dat steeds meer landen, waaronder die van de Europese Unie en de Verenigde Staten, rond 2050 een uitstoot van netto nul willen hebben, China wil dat in 2060 [Volkskrant].

Als alle landen zich houden aan hun klimaatbeloften kan de opwarming van de aarde beperkt blijven tot net onder de 1,5 oC. De zeespiegel zou eind deze eeuw dan geen meter, maar rond 50 cm stijgen en de Noordpool zal dan waarschijnlijk bedekt blijven met ijs. Wel zullen we vaker dan nu te maken krijgen met weersextremen. Echter de wereld raakt steeds verderop met maatregelen om de opwarming van de aarde te beperken. Geen van de 59 landen met de grootste uitstoot zit op het anderhalve graden pad. De mondiale CO2 uitstoot zal tot 2030, vergeleken met 2010, niet met de vereiste 45% dalen maar zelfs 11% stijgen. Dat kan leiden tot een opwarming van 2,1 tot 2,9 graden. Dit kan desastreuze gevolgen hebben met grote rampen: het smelten van de ijskappen van Groenland en Antarctica met meters zeespiegelstijging tot gevolg, de Alpen verliezen hun gletsjers en de moesson in Afrika kan stilvallen. Om onder de 2 graden opwarming te blijven, moet de uitstoot van broeikasgassen voor 2030 met 28% omlaag; om beneden de anderhalve graad te blijven zou de wereld in 2030 jaarlijks 42% minder broeikas gassen mogen uitstoten. Vooral China, India, Rusland, Turkije, Brazilië, Indonesië en Saudi-Arabië blijven achter met emissiereducties. Niettemin is er wel een lichtpuntje; tien jaar geleden leek de wereld nog af te steun stevenen op 6 graden opwarming, vier jaar geleden op 3 graden en inmiddels is de grens van 1,5 graden op papier binnen bereik [IPCC], [Volkskrant].

Om onder de 1,5 graden te blijven is een voortvarend klimaatbeleid nodig en dat betekent investeringen van 4.000 tot 6.000 miljard dollar per jaar om de emissies te verlagen. De investeringen leveren echter veel werkgelegenheid en economische groei op. De emissies moeten pieken in 2025 wil de 1,5 graad gehaald worden en in 2030 moeten de emissies bijna gehalveerd zijn om na 2050 negatief te worden. Er is een positieve ontwikkeling: door de oorlog in Oekraïne hebben overheden wereldwijd hun investeringen in emissieloze energie, zoals wind-, zonne-, en kernenergie, verhoogd. Dankzij de toename van wind- en zonne-energie lijkt wereldwijd het gebruik van fossiele energie voor elektriciteitsopwekking over de piek heen. China bijvoorbeeld maakt enorme slagen bij verduurzaming, vorig jaar bouwde China 26% meer windenergie, meer dan elk ander land. Dat het gebruik van fossiele energie zijn piek heeft bereikt komt enerzijds door de snelle toename van wind- en zonne-energie, anderzijds daalde de vraag naar elektriciteit, vooral in Japan, de Europese Unie en de Verenigde Staten. Het dit is waarschijnlijk niet genoeg om de temperatuur onder de anderhalve graad opwarming te houden [Volkskrant], [PBL], [CE Delft].

Rapport IEA. Volgens een rapport van IEA wordt de opwarming van de aarde alleen beperkt tot 1,5 oC als er nu gestopt wordt met het zoeken naar nieuwe voorraden olie, gas en kolen. Verder mogen er geen nieuwe kolencentrales worden gebouwd of ze moeten voorzien zijn van CO2-afvang. Kerncentrales zijn nodig om de wereldwijde klimaat doelstellingen te halen, vooral in landen met weinig mogelijkheden voor zonne- en windenergie. Verder stelt het IEA dat vanaf 2025 er geen verwarmingsketels meer in huizen en kantoren mogen worden geplaatst en dat het aantal elektrische auto's moet verachttienvoudigen. De investeringen in nieuwe energievoorzieningen stegen in 2022 met ongeveer 8% naar 2,8 biljoen (1012) dollar. Het grootste deel (80%) gaat naar hernieuwbare energie. Het wereldwijde vermogen van duurzame energiebronnen bedroeg eind 2022 bijna 3400 GW. Dat is echter volgens IEA volstrekt onvoldoende om de opwarming van de aarde voldoende te beperken. Om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad te houden is een verdrievoudiging van dit vermogen nodig. Er moet dan jaarlijks ongeveer 1000 GW aan vermogen bijkomen. In 2023 werd er 510 GW vermogen bijgebouwd, dit is slechts iets meer dan de helft van het streefbedrag. Wereldwijd is ongeveer 14% van de verbruikte energie hernieuwbaar en dit percentage moet flink omhoog. Alleen Brazilië, China en veel westerse landen steken veel geld in vergroening [IEA].


Maatschappelijke ontwikkelingen tegen klimaatverandering

Ondanks het feit dat de CO2-uitstoot nog onverminderd hoog is begint er zich toch een kentering af te tekenen. Naast de overeenkomst afgesloten in Glasgow hebben oliemaatschappijen in Europa verklaard open te staan voor een CO2-tax. Bijna 30 grote institutionele beleggers oefenen druk uit op Shell om de uitstoot sneller te verlagen. De wereldwijde uitstoot van Shell in 2023, via auto's vrachtwagens en vliegtuigen, bedroeg 517 Mt CO2-equivalent aan broeikasgassen. In 2024 heeft Shell heeft voor het eerst een doel gesteld voor de reductie van CO2 bij klanten die benzine en kerosine gebruiken. Deze uitstoot moet in 2030 met 15 tot 20 procent zijn gereduceerd. De ING-bank heeft aangekondigd om in 2040 te stoppen met het financieren van olie en gaswinning. De bank is al gestopt met het financieren van infrastructuur bij olie en gasvelden. In 2024 is de ING gestopt met de financiering van olie- en gasbedrijven die zich alleen richten op het winnen van fossiele brandstoffen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de financiering van exportterminals voor vloeibaar aardgas. De bank wil de komende twee jaar haar leningen ten behoeve van opwekking van duurzame energie verdrievoudigen. Diverse pensioenfondsen overwegen hun investeringen in fossiele brandstoffen te verminderen, hebben dat gedaan of hebben hun belangen in gas- en olieproducerende bedrijven van de hand gedaan. De Nederlandse pensioenfondsen besteden daardoor steeds minder geld aan de kolen-, olie- en gasindustrie. In 7 jaar tijd is het investeringsbedrag met 40% gedaald naar 15,4 miljard euro. Pensioen bedrijven investeren ook wereldwijd in woningen, hotels en kantoorpanden. Deze worden onder andere bedreigd door overstromingen als gevolg van klimaatverandering. Daarom worden de investeringen in fossiele bedrijven afgebouwd. Beleggen in olie- en gasbedrijven is niet alleen riskant voor het klimaat, het verkleint ook de overlevingskansen van een fonds op lange termijn. De 175 lidstaten van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) hebben afgesproken dat de zeevaart rond 2050 klimaat neutraal zal zijn. Dat betekent niet dat alle schepen vanaf dat moment dan varen op duurzaam geproduceerde brandstof, maar dat de uitgestoten CO2 gecompenseerd zal worden. In 2030 moet de netto-uitstoot 20% lager liggen dan in 2008 en in 2040 80% [Volkskrant].

In 2023 is de eerste Afrikaanse klimaattop gehouden die in het teken stond van duurzame energie. Afrika wil zonne- en windenergie ontwikkelen, maar heeft daarvoor investeringen uit het buitenland nodig. Inmiddels hebben Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Arabische Emiraten geld toegezegd voor deze investeringen [Volkskrant].

Een nieuw investeringsfonds, dat mede in Nederland is bedacht, geeft toegang tot vele miljarden euro's aan klimaatfinanciering in ontwikkelingslanden in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Het fonds is opgezet door de Nederlandse financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO), de filantropische Mac Arthur Foundation en de verzekeringsmaatschappij Allianz. Het geld wordt geïnvesteerd in projecten voor groene energie en duurzame landbouw [Volkskrant].

De investeringen in hernieuwbare energie nemen sterk toe. Zelfs een grote olieproducent als Saoedi-Arabië staat tegenwoordig positief ten opzichte van zonne-energie. Het land wil in de toekomst een van de grootste producenten van zonne-energie worden. Aan de andere kant probeert Saudi-Arabië om de toekomstige vraag naar olie en gas in ontwikkelingslanden kunstmatig hoog te houden, door geld te steken in goedkope auto's met een verbrandingsmotor en te lobbyen tegen subsidies voor elektrische auto's [Volkskrant].


Rechtszaken

Ook via rechtszaken wordt er druk op de wereld gelegd om maatregelen tegen klimaatverandering te nemen. De Urgenda zaak in Nederland was een van de allereerste klimaatrechtszaken. De Nederlandse regering kreeg opdracht om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 25%, ten opzichte van 1990, te reduceren; dat werd net gehaald. Alle klimaatrechtszaken die hierna kwamen lieten zich er door inspireren, in totaal zijn het er in 2023 meer dan 2500. De rechtszaken zijn belangrijk omdat ze internationale klimaatafspraken een stuk minder vrijblijvend maken. Hieronder een aantal voorbeelden van klimaatrechtszaken.

In 2021 won Milieudefensie een rechtszaak tegen Shell waarin geëist werd dat Shell de uitstoot van CO2 voor 2030 maar met liefst 45% moet hebben verminderd. In het hoger beroep van Shell in 2024 werd het vonnis echter door het gerechtshof in Den Haag vernietigd. De rechter oordeelde onder andere dat Shell niet verplicht kan worden om minder fossiele brandstoffen te verkopen om de uitstoot te verminderen. Als Shell dat doet nemen andere bedrijven deze verkoop over en is er netto dus geen klimaatwinst. Begin 2024 spande Milieudefensie ook een rechtszaak aan tegen ING vanwege de financiering van olie en gasprojecten met als reden dat ze daarmee een financier van klimaatverandering is [Volkskrant].

Bonaire wil via de rechter afdwingen dat Nederland concrete maatregelen neemt om de inwoners van Bonaire te beschermen tegen klimaatverandering. Het aantal hittegolven op het eiland neemt toe. Koraalriffen, die werken als natuurlijke golfbrekers, dreigen nu te verdwijnen. Zonder koraalriffen zullen ook veel snorkelaars en duikers wegblijven, met grote economische gevolgen voor Bonaire. Bonaire eist dat Nederland al in 2040 klimaatneutraal wordt om de gevolgen van klimaatverandering voor Bonaire te beperken [Volkskrant].

In een rechtszaak in Noorwegen, die was aangespannen door twee milieuorganisaties, werden drie vergunningen, afgegeven voor de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvelden, door een Noorse rechtbank ongeldig verklaard. Volgens de rechter is onvoldoende onderbouwd wat de gevolgen van de projecten zijn voor het klimaat [Volkskrant].

Overal ter wereld spannen jongeren rechtszaken aan om de politiek te dwingen zich aan de afgesloten klimaatverdragen te houden. Zo geeft een groep jongeren de staat Montana aangeklaagd. Ze vinden dat Montana hun recht op een schone en gezonde leefomgeving schendt door onwettelijke vergunningen te verlenen aan fossiele energieprojecten. Onwettelijk omdat de regels, op grond waarvan Montana vergunningsaanvragen voor fossiele energieprojecten beoordeeld, in strijd zijn met de grondwet van de staat. Een van de regels verbiedt instanties om de gevolgen van broeikasgasemissies mee te wegen in het vergunningsproces. De rechter heeft de jongeren in het gelijk gesteld. Volgens een Amerikaanse rechter schendt de staat Montana het grondwettelijk recht van jongeren op een schoon en gezond milieu door geen eisen te stellen aan de winning van fossiele brandstoffen [Volkskrant].

Zes jonge Portugezen hebben onlangs zelfs 32 Europese landen tegelijk aangeklaagd bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). De grote bosbranden in Portugal waren aanleiding voor deze actie. Volgens de indieners worden er vier mensenrechten geschonden door klimaatverandering, het recht:

  • op leven,
  • op een gezinsleven,
  • om vrij te zijn van leeftijdsdiscriminatie,
  • om vrij te zijn van marteling, inhumane of vernederende behandeling.

In 2024 zal het Europees hof voor de rechten van de mens (EHRM) zich voor het eerst uitspreken over drie zaken die gaan over klimaatverandering, waaronder die van de Portugese jongeren. Als het hof een schending van de mensenrechten vaststelt, is dit oordeel bindend en worden de betreffende staten verplicht om actie te ondernemen [Volkskrant].

In een vonnis van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) werd Zwitserland in 2024 veroordeeld omdat het zijn burgers onvoldoende beschermt tegen de opwarming van de aarde. De Zwitserse regering heeft zich vastgelegd op klimaatdoelen, onder andere dat het land in 2050 klimaatneutraal moet zijn, het hof vond dat ze dan daarvoor ook de bijbehorende maatregelen moet nemen [Volkskrant].

De staat Californië gaat een rechtszaak beginnen tegen vijf grote oliemaatschappijen. Deze wisten al decennialang dat fossiele brandstoffen het klimaat opwarmen. In interne rapporten werden de bedrijven gewaarschuwd voor klimaatverandering, maar ze hielden deze informatie verborgen voor het publiek en de politiek. Verder gaven de bedrijven miljarden uit aan desinformatie om hun winst en verdienmodel te beschermen. Californië wil dat de grote oliemaatschappijen worden verplicht de schade te betalen die daarmee is veroorzaakt. Dat geldt bijvoorbeeld voor het financieren van dijken om de zeespiegelstijging op te vangen, voor het versterken van huizen tegen stormen, overstromingen en natuurbranden, voor het aanpassen van huizen tegen extreme hitte en voor maatregelen om natuurbranden beter te bestrijden [Volkskrant].

In Brazilië heeft een rechter een veehouder in het Braziliaanse Amazonegebied een boete van 47,5 miljoen euro opgelegd voor het illegaal verwijderen van 5600 hectare bos. Volgens de rechter heeft de boer het klimaat op twee manieren schade toegebracht. Allereerst, door het verbranden van het bos is veel CO2 vrijgekomen, daarnaast kan het bos geen CO2 meer uit de lucht opnemen [Volkskrant].

De eilandstaat Vanuatu heeft het initiatief genomen voor een resolutie die aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York wordt voorgelegd. In die resolutie wordt het Internationaal Gerechtshof in Den Haag gevraagd advies te geven over de vraag welke verplichtingen staten hebben, vanuit het internationaal recht, om de klimaatcrisis aan te pakken en wat de rechtsgevolgen zijn als ze daarbij in gebreke blijven. Rechters in tal van landen kunnen, met een eventuele uitspraak, daarmee hun klimaatvonnissen onderbouwen [Volkskrant].

De bewoners van de Straat Torres eilanden klagen de Australische regering aan; deze doet volgens hen te weinig aan het beperken van de CO2-uitstoot en daarmee aan het tegengaan van klimaatverandering. Het gevolg; de zeespiegel stijgt waardoor de laaggelegen eilanden langzaam, maar steeds sneller, in de Stille Oceaan verdwijnen [Volkskrant].


Adaptatie

Het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen alleen voldoet niet meer. Er zijn aanpassingen nodig om de gevolgen van een opwarmende aarde op te vangen, adaptatie. De Climate Adaptation Summit, gehouden in Den Haag in januari 2021, was de eerste wereldtop die helemaal gewijd was aan adaptatie. Gemeenten in Nederland nemen maatregelen om de gevolgen van klimaatverandering te verzachten [Volkskrant].