Maatregelen bij energieverbruikers voor broeikasgas-emissie-reductie


Sectoren energieverbruikers

De Nederlandse eindenergieverbruikers kunnen worden verdeeld in vier hoofdsectoren die allemaal ongeveer evenveel energie verbruiken. De vier sectoren zijn:

  • industrie, midden en klein bedrijf,
  • transport en vervoer,
  • huishoudens,
  • overige verbruikers (dienstverlening, landbouw e.d.).

De industrie en het midden en klein bedrijf omvatten bedrijven in de ijzer- en staalindustrie, de chemische en farmaceutische industrie, de voedings- en genotmiddelenindustrie, de papier- en grafische industrie, metaalverwerkende bedrijven, de machine-, de hout-, de textiel-, de leder-, en de kledingindustrie en de bouwnijverheid. Transport en vervoer bevat bedrijven die energie verbruiken voor personenvervoer en vrachttransport. Dat zijn bedrijven in het weg- en railverkeer, de binnenlandse scheep- en luchtvaart en pijpleidingen. Huishoudens omvatten het energieverbruik in woningen. In de overige verbruikers zitten landbouw en visserij bedrijven en bedrijven in de dienstverlening, afvalverwerking, reparatie en watervoorziening. De maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen die hieronder worden genoemd kunnen toegepast worden in alle vier de sectoren. Bij de transportsector zijn de maatregelen ingrijpender, deze worden genoemd in een apart onderdeel van de maatregelen.


Technische maatregelen om uitstoot te verminderen

De volgende technische maatregelen spelen een grote rol bij de energietransitie naar een energiesysteem met een lagere uitstoot aan broeikasgassen in alle vier bovengenoemde sectoren [Planbureau voor de Leefomgeving].

  • energiebesparing,
  • productie van groene elektriciteit,
  • elektrificatie van het energieverbruik,
  • productie van groene brandstoffen,
  • afvang, opslag en gebruik van kooldioxide.

Energiebesparing is een belangrijke maatregel om snel, en relatief goedkoop, de CO2-uitstoot te verminderen. Er is nog voldoende potentieel bij de consument en de bedrijven om energie te besparen. Energiebesparing wordt onder andere afgedwongen door grenzen aan de uitstoot van apparatuur en installaties op te leggen. Voorbeelden zijn de BENG, de energienorm voor gebouwen, en het voorschrijven van een maximum kooldioxide uitstoot van nieuwe auto's.

Productie van groene elektriciteit. Groene elektriciteit is elektriciteit die geproduceerd is zonder uitstoot van CO2. Deze elektriciteit kan in Nederland in grote hoeveelheden worden geproduceerd met windenergie, zonnepanelen en biomassa. In 2020 groeide de hoeveelheid geproduceerde groene elektriciteit met 40% tot iets meer dan 30 miljard kilowattuur. Ook met kernenergie kan CO2-loze elektriciteit worden geproduceerd, alleen deze elektriciteit is niet bepaald groen gezien de afvalproblematiek.

Elektrificatie van het energieverbruik. Hoe meer groene elektriciteit wordt opgewekt, hoe meer deze elektriciteit kan worden gebruikt voor transport (elektrische auto's), bij industriële processen (elektrotechnologie) en voor het verwarmen van bedrijfsruimten en woningen (warmtepompen).

Productie van groene brandstoffen. Als alternatief voor brandstoffen uit olie kunnen ook groene brandstoffen worden geproduceerd uit groene elektriciteit en uit duurzaam geproduceerde biomassa.

Afvang, opslag en gebruik van kooldioxide. Een aantal bedrijven biedt CO2 aan die uit de lucht is gehaald. Afnemers zijn frisdrankfabrikanten en tuinbouwbedrijven. Een liter zeewater kan 150 keer zoveel CO2 bevatten als een liter lucht. Kooldioxide uit de zee verwijderen levert dan meer op dan uit de lucht. Op plaatsen waar lokaal zeer veel CO2 vrijkomt, kan deze worden afgevangen en opgeslagen (CCS, Carbon Capture and Storage). Een deel van de CO2 geproduceerd door raffinaderijen en elektriciteitscentrales wordt, in Nederland, in de tuinbouw, gebruikt om planten sneller te laten groeien. Een andere manier is om CO2 vast te leggen is de aanplant van bomen. Er zijn verder ideeën om CO2 te binden met olivijn, daardoor wordt de CO2 uit de atmosfeer verwijderd. Verder zijn er plannen om CO2 te gebruiken als grondstof in productieprocessen. Geo-engineering is een verzamelnaam voor technologieën die wereldwijd ingrijpen op het klimaat met als doel de opwarming van de aarde tot staan te brengen. Voor een deel gebeurt dat door CO2 op te slaan, voor een ander deel door de instraling van de zon op aarde te verminderen [Volkskrant]


Financiële maatregelen om de uitstoot te verminderen

Er worden ook financiële maatregelen getroffen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Een daarvan is het Europese emissiehandelssysteem, het ETS, (Emission Trading System). Het doel van de emissiehandel is om aan de ene kant, via emissierechten, de broeikasgasuitstoot van installaties binnen het systeem aan een maximum te binden en, aan de andere kant, aan bedrijven de mogelijkheid te bieden deze emissierechten te verhandelen (cap and trade). Voor Nederland is de Nederlandse Emissieautoriteit (NEA) de uitvoeringsorganisatie en de toezichthouder voor de bedrijven die vallen onder het ETS. Als bedrijven meer uitstoten dan hun maximum toelaatbare uitstoot dan moeten de bedrijven emissierechten bijkopen, stoten ze minder uit dan kunnen ze hun rechten verkopen. Dit systeem, om een prijs te verbinden aan de CO2-uitstoot, werkt momenteel nog niet optimaal omdat er nog teveel emissierechten in omloop zijn. Op dit moment vallen alleen grote energie verbruikende bedrijven onder het ETS. Aanvankelijk kregen al deze bedrijven een grote hoeveelheid gratis emissierechten, maar elk jaar verliezen bedrijven steeds een klein percentage van hun emissierechten. Inmiddels is al ruim een derde van de oorspronkelijke rechten verdwenen en de mate waarin de emissierechten uit de markt worden genomen neemt toe. Daardoor is de prijs voor de rechten op het uitstoten van een ton CO2 gestegen. De prijs van Europese emissierechten steeg in het begin van 2023 voor het eerst tot boven de 100 euro per ton CO2, inmiddels is de prijs gedaald naar 85 euro. De reikwijdte van het Europese emissiehandelssysteem wordt verder vergroot. De energie die aan consumenten en aan kleine bedrijven geleverd wordt gaat er onder vallen. De afvalverbranding en de zeescheepvaart gaan ook onder het emissiehandelssysteem vallen. Voor huishoudens betekent dat een hogere energierekening. Door het gebruik van auto's en het verwarmen van huizen gaat dat een gemiddeld huishouden, met de huidige CO2-prijzen, ongeveer 500 euro per jaar kosten [Volkskrant].

In Nederland wordt nagedacht over een CO2-belasting; een heffing op CO2-uitstoot. Onder andere Frankrijk, Finland, Ierland en Zwitserland gebruiken CO2-heffingen om de kosten als gevolg van de uitstoot te dekken. In tegenstelling tot het ETS-systeem, van verhandelbare emissierechten, dat alleen voor grote bedrijven geldt, moet de CO2-heffing voor alle bedrijven gaan gelden [Volkskrant].


Algemene aanpak uitstootvermindering

Hoe kan de vermindering van het verbruik van fossiele energie nu in het algemeen worden aangepakt. Daarvoor biedt de trias energetica plus een methode van aanpak. Uitgaande van een bepaalde energiedienst wordt allereerst onderzocht:

Energie wordt gebruikt om in bepaalde energiediensten te voorzien, bijvoorbeeld om een warm huis te hebben of om ons van A naar B te verplaatsen. Door het toepassen van de trias energetica plus wordt het energieverbruik voor energiediensten verminderd waardoor de emissies van broeikasgassen als gevolg van het fossiele energieverbruik worden gereduceerd of geëlimineerd.


Andere maatregelen voor uitstootvermindering

Alle hierboven genoemde maatregelen zijn nodig om een aanzienlijke CO2-emissiereductie te bereiken. De maatregelen vragen om aanzienlijke investeringen in technologie. Verder zijn er aanpassingen nodig aan de infrastructuur, de regelgeving, organisaties en gedrag van mensen [Planbureau voor de Leefomgeving]. Het [IPCC] schat dat de wereldwijde investeringen nodig om de temperatuurstijging tot 1,5 graad te beperken ongeveer 800 miljard euro bedragen. Deze investeringen leveren veel werkgelegenheid op. In 2050 moet dan 70 tot 85 procent van de elektriciteit uit hernieuwbare bronnen komen, het aandeel gas in de elektriciteitsvoorziening mag dan nog ongeveer 8 procent zijn en het aandeel kolen 2%. De industrie moet zijn CO2-emissies met 75 tot 90 procent reduceren. Daarnaast zijn er ook veranderingen nodig in het gedrag van mensen, onder andere in het eetpatroon. De voedselproductie is verantwoordelijk voor 26% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Meer dan de helft van deze uitstoot is het gevolg van vleesproductie. Rundvlees is verantwoordelijk voor een kwart. Een plantaardig dieet leidt tot 75% minder uitstoot van broeikasgassen vergeleken met een eetpatroon gebaseerd op vlees. Voor een gezond en duurzaam dieet zou de maximale jaarlijkse vleesconsumptie ongeveer 16 kg vlees per persoon moeten bevatten. Alleen inwoners van Afrika voldoende deze maatstaf. In Hongkong, de Verenigde Staten en Australië ligt de vleesconsumptie op 120 kg vlees per jaar, in Nederland op 58 kg [Volkskrant].