Het Nederlandse klimaat
Gevolgen kooldioxide-emissie voor het Nederlandse klimaat
De toename van de CO2-concentratie in de atmosfeer heeft ook gevolgen voor het Nederlandse klimaat; dat wordt warmer. Het is zeer waarschijnlijk dat dit warmere klimaat wordt veroorzaakt door het broeikaseffect. De gevolgen voor het Nederlandse klimaat beginnen duidelijk zichtbaar te worden. Behalve dat het warmer wordt, wordt het weer ook extremer. Aan de ene kant worden er de laatste jaren regelmatig temperatuurrecords gebroken en treden er meer hittegolven op, met perioden van langdurige droogte. Aan de andere kant wordt het klimaat natter en kunnen er hevige regenbuien ontstaan met gevaar van overstromingen. Een en ander heeft gevolgen voor de menselijke samenleving en voor de natuur in Nederland.
De temperatuur in Nederland
Dat de temperatuur in Nederland toeneemt, blijkt ook uit cijfers van het KNMI. Onderstaande figuur geeft het verloop van de gemiddelde temperatuur, over een jaar, in Nederland. De gemiddelde jaartemperatuur is de gemiddelde jaartemperatuur van vijf weerstations verdeeld over Nederland.

De trendlijn in de figuur geeft aan dat vanaf 1950 de gemiddelde jaartemperatuur in Nederland duidelijk stijgt. Inmiddels is de gemiddelde temperatuur sinds 1900 al met meer dan twee graden toegenomen tot 11,1 oC in 2021. Zowel de zomer- als de wintertemperatuur is toegenomen zoals uit de onderstaande figuur blijkt.

De wintertemperatuur is de gemiddelde temperatuur in de maanden december tot en met februari; de zomertemperatuur is de gemiddelde temperatuur in de maanden juni tot en met augustus. Beide vertonen in stijgende tendens net als de gemiddelde jaartemperatuur die ook in de figuur is weergegeven [KNMI].
De neerslag in Nederland
Ook het neerslagpatroon is aan verandering onderhevig. Onderstaande figuur geeft de gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid in Nederland in de jaren vanaf 1906. De neerslag in milimeter is het gemiddelde van 13 weerstations verspreid over Nederland; 1 mm regen komt overeen met 1 liter water op een oppervlak van 1 vierkante meter [KNMI].

Uit deze figuur blijkt dat de de neerslaghoeveelheden vanaf 1950 een duidelijk stijgende lijn vertonen. Vanaf 1906 is de gemiddelde neerslag met 131 mm toegenomen tot 873 mm per jaar in 2019. Dit heeft in de afgelopen jaren geleid tot wateroverlast. Door de grotere neerslaghoeveelheden kan ook de afvoer van rivierwater te kort schieten, met een grotere kans op overstromingen.
Sinds de jaren '80 is hevige regenval toegenomen, sinds het begin van deze eeuw is het aantal dagen met flinke neerslag ruim verdubbeld. Soms komt er meer dan 50 millimeter neerslag per uur naar beneden. De zomers worden droger, maar lokaal kan extreme regenval voorkomen. Een voorbeeld daarvan was de zomer van 2018. Begin juni van dat jaar was er plaatselijk ernstige wateroverlast door overvloedige regenval, daarna landelijk gevolgd door een van de ernstigste droogteperiode sinds het begin van de metingen in 1901. De landbouw, de natuur en de scheepvaart had zwaar te leiden van de droogte [KNMI], [Volkskrant].
Het neerslagtekort in Nederland
Het KNMI bepaalt ook het neerslagtekort gedurende het groeiseizoen, van 1 april tot en met 30 sept van een jaar. Het neerslagtekort wordt bepaald als het verschil tussen de verdamping van water uit de grond en de neerslag op de grond. De verdamping is onder andere afhankelijk van de temperatuur en van de duur van de zonneschijn. Onderstaande figuur geeft de jaarlijkse neerslagtekort in Nederland in de jaren vanaf 1906.

Uit deze figuur blijkt dat de klimaatverandering nog niet geleid heeft tot grote veranderingen in het neerslagtekort. De hierbovengenoemde droge periode in 2018 is duidelijk zichtbaar in de grafiek.
De zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust
Door de mondiale zeespiegelstijging stijgt ook het zeewaterpeil voor de Nederlandse kust. De zeespiegel voor de kust van Nederland is het gemiddelde van zes getijdestations [KNMI].

De gemiddelde zeespiegelhoogte tussen 1890 en 1900 lag 16 centimeter onder NAP (Normaal Amsterdams Peil). In de periode tussen 1900 en 2020 is de zeespiegel voor de Nederlandse kust gemiddeld met 23 cm gestegen, dat is een gemiddelde stijging van 1,9 mm per jaar. In 2020 stond de zeespiegel langs de Nederlandse kust hoger dan ooit gemeten. Over het hele jaar 2020 genomen lag de zeespiegel gemiddeld 11 centimeter boven NAP. Wereldwijd is de zeespiegelstijging, voor de periode 1993-2015, gemiddeld ongeveer 3 mm per jaar. De zeespiegelstijging bij Nederland is dus lager. Dit komt vooral door verschillen in thermische expansie, door zwaartekrachtseffecten en geologische oorzaken. Daarnaast spelen wind-, getijde- en luchtdrukeffecten een rol. De verwachting is dat de zeespiegelstijging van de Noordzee verder stijgt. Dit kan consequenties hebben voor de waterafvoer van de rivieren en kan leiden tot verzilting van het water in de kustgebieden [KNMI], [Volkskrant].
De verwachting voor Nederland
De hogere temperaturen hebben gevolgen voor de mens. Ook in de natuur zijn de gevolgen van de temperatuurstijging zichtbaar. De verwachting is dat bovengenoemde ontwikkelingen zich voor Nederland in de komende jaren zullen versnellen, tenzij er wereldwijd maatregelen worden genomen. Op basis van een viertal klimaatscenario's uitgebracht door het KNMI in 2014, aangevuld met gegevens van het [IPCC], kunnen de gevolgen voor Nederland in de nabije toekomst als volgt worden samengevat:
- temperatuur
- de temperatuur in Nederland blijft stijgen
- de temperatuur stijgt het meest in de winter, het minst in de lente
- in 2100 kan de gemiddelde wintertemperatuur tot 4 á 8 oC, de gemiddelde zomertemperatuur tot 18 á 21 oC zijn toegenomen
- het aantal tropische zomernachten met temperaturen boven de 20 graden neemt toe
- de temperatuurstijging kan negatieve effecten hebben op de volksgezondheid: hittestress, ziekte van Lyme, longaandoeningen als gevolg van smog, allergieën (o.a. hooikoorts) en dergelijke
- het sterftecijfer als gevolg van hittegolven in de zomer zal stijgen
- het sterftecijfer in de winter zal dalen door de zachtere winters
- het tempo van de temperatuurstijging is voor veel planten en dieren waarschijnlijk te hoog om zich te kunnen aanpassen of te kunnen verhuizen
- nieuwe soorten uit zuidelijker landen zullen zich hier vestigen als die zich snel genoeg kunnen verplaatsen
- het totale resultaat voor het planten- en dierenleven is dat de rijkdom aan soorten waarschijnlijk zal afnemen
- het weer
- het weer wordt extremer; er is meer kans op hittegolven en meer kans op zware regenval, de zwaarste zomerbuien worden extremer
- vooral de kans op hittegolven in de zomer neemt toe
- extreem warme en droge perioden zullen vaker optreden in de lente en de zomer
- de winters worden natter en zachter; het aantal vorst- en ijsdagen neemt sterk af
- de kans op een Elfstedentocht worden kleiner
- alle seizoenen, behalve de zomer, worden natter; de kans op extreme neerslaghoeveelheden neemt toe ook in de zomer
- door de heviger regenval moeten rivieren meer water afvoeren en is er een grotere kans op overstromingen vooral in de winter
- in drogere zomers kunnen er problemen optreden voor de binnenvaart als gevolg van te lage waterstanden in de rivieren
- droge zomers kunnen schade aan de natuur toebrengen en de kans op natuurbranden vergroten
- droge zomers kunnen tot watertekorten leiden voor drinkwater, koelwater en irrigatie
- het toerisme kan profiteren van het langere en warmere zomerseizoen
- zwemwater kan nadelig worden beïnvloed door de groei van blauwalgen of van botulisme
- het aantal stormen zal ongeveer hetzelfde blijven
- de zeespiegel
- de zeespiegel aan de Nederlandse kust zal verder stijgen als de uitstoot van broeikasgassen onverminderd blijft toenemen, een stijging van 1,2 m in 2100, ten opzichte van het begin van deze eeuw, is voorstelbaar. Als de uitstoot van broeikasgassen wordt gematigd dan ligt de zeespiegelstijging in 2100 waarschijnlijk tussen de 40 en 100 cm
- de uitgaven voor dijken en zeeweringen zullen waarschijnlijk opgevoerd moeten worden
- de landbouw
- de hogere temperatuur en de hogere CO2 concentratie leiden waarschijnlijk tot hogere oogsten
- de toenemende kans op wateroverlast en op droogte kunnen een negatief effect op de landbouw hebben
- de landbouw kan ook hinder ondervinden van verzilting als gevolg van droogte en een stijgende zeewaterspiegel
- het energieverbruik
- het energieverbruik zal aan de ene kant dalen door de zachtere winters (minder verwarming), maar aan de andere kant toenemen door hetere zomers (meer airconditioning)